Naam: Edward Theodore Gein

Bijnaam: The butcher of Plainfield, The Plainfield Ghoul

Geboren: 27 augustus 1906, La Crosse Wisconsin VS

Overleden: 26 juli 1984

Aantal moorden: 2

Straf: psychiatrisch centrum

Jeugd 

Gein was de jongste en had een oudere broer Henry. Na de geboorte van Henry had zijn moeder gehoopt op een dochter. Augusta Gein kwam uit een streng religieus gezin. Zij was zelf ook bezeten door het geloof. Ze hoopte op een dochter omdat ze een hekel had aan mannen. Volgens haar waren mannen meer vatbaar voor duivelse lusten dan vrouwen. George, de vader van Gein,  was een alcoholist. Hij had verschillende banen, van timmerman tot verzekeringsman tot het bewerken van dierenhuiden. Dat laatste leerde hij ook aan zijn jongste zoon. Hun huwelijk was niet goed. George leed onder de religieuze terreur van zijn vrouw. Augusta leed onder het alcoholmisbruik van haar man. Zij voedde haar kinderen met de bijbel in de hand op. 

Plainfield Wisconsin

Toen Gein acht was verhuisden ze naar een boerderij in Plainfield, een dorp met ongeveer 800 inwoners. Zijn moeder vond het beter dat haar jongens niet in aanraking kwamen met duivelse verleidingen. Buiten school hadden de jongens geen contact met leeftijdsgenoten. Ze mochten niet met andere kinderen spelen. Na school las Augusta hen de bijbel voor. De nadruk lag daarbij vooral op het wegdrukken van lusten. Seks was walgelijk en alleen bedoeld voor voortplanting. 

In 1940 overleed George aan een hartaanval. Henry werd verliefd op een gescheiden vrouw en wilde graag het huis uit. Hij begon steeds meer kritiek op zijn moeder te uiten, met name op de manier hoe zij haar jongste zoon klein hield. Dit was tegen het zere been van zowel Augusta als haar jongste zoon.  

In 1944 waren Henry en zijn broer bossages rondom de boerderij aan het verbranden. Op een bepaald moment laaide het vuur hoog op. De broers verloren elkaar uit het oog. Ed Gein ging hulp halen en wist zijn broer meteen te vinden. Toen het vuur geblust was en Henry gevonden bleek hij te zijn overleden en een groot gat in zijn hoofd te hebben. Zijn dood werd afgedaan als een hartaanval door de brand waarna hij op een steen is gevallen. 

Gein en zijn moeder waren nog alleen over. Gein leek hiervan te genieten. Hij leek zijn moeder te aanbidden. In 1945 kreeg Augusta een hartaanval. Ze werd bedlegerig en Gein verzorgde haar. Nog datzelfde jaar kreeg ze nog een hartaanval en overleed. Gein was er helemaal kapot van. Hij miste zijn moeder enorm. Voor hem leek het alsof er een stuk van zichzelf gestorven was. Hij wist zich geen raad. 

Misdaden 

Hij miste zijn moeder zo erg dat hij probeerde om het lichaam van zijn moeder op te graven. Midden in de nacht ging hij naar de begraafplaats. Dit lukte echter niet. Het graf van zijn moeder lag in een zanderig gebied van de begraafplaats. Om te voorkomen dat dit zand en dus het graf  verschuift of inzakt was haar grafkist in een soort betonnen bak gelegd. 

Krantenbericht over vermiste lichamen van begraafplaats

In 1947 begon Gein met het uitpluizen van overlijdensadvertenties in de krant. Als er oudere vrouwen in de buurt overleden die enigszins op zijn moeder leken wachtte hij tot ze begraven waren. Een tijdje na hun begrafenis ging hij ’s nachts naar hun graf en groef hen op. Van sommige overledenen nam hij het hele lichaam mee, van anderen een paar lichaamsdelen. Daarna dichtte hij het graf weer netjes af. Tussen 1947 en 1952 heeft hij negen vrouwelijke lichamen opgegraven en (gedeeltelijk) meegenomen naar zijn boerderij. 

Gein maakte kleding en meubels van verschillende lichaamsdelen. Zo stoffeerde hij een stoel met mensenvlees, maakte hij een lampenkamp van menselijke huid, een riem van tepels en maskers van menselijke huid. Deze maskers versierde hij met lippenstift en hing hij ter decoratie in zijn slaapkamer. Verder had hij meerdere vrouwelijke genitaliën bewaard in een doos. Een aantal versierde hij met lippenstift, andere bond hij vast met linten. Ook bewaarde hij meerdere neuzen in een kan en had hij handschoenen gemaakt van huid en botresten.  

Verder had hij een pak genaaid van menselijke huid. Deze trok hij regelmatig aan. Hij zette dan één van zijn maskers op die in zijn slaapkamer hingen en liep door zijn tuin. Hij deed dan alsof hij zijn moeder was. 

Het gebruik van menselijke resten voor het maken van  objecten was geïnspireerd op verschillende boeken die hij las. Na het overlijden van zijn moeder las hij pornografische tijdschriften, medische literatuur en een boek van Ilse Koch. Zij had geschreven over het gebruik van menselijke huid van gevangenen uit de kampen in nazi-Duitsland om objecten te maken. 

Krantenartikel over slachtoffers van Gein

Op 8 december 1954 pleegde Gein zijn eerste moord. Hij vermoordde Mary Hogan, de plaatselijke barkeeper. Na de moord legde hij haar lichaam in zijn auto en nam haar mee naar zijn boerderij. Zij werd als vermist opgegeven. Gein maakte in de maanden na haar vermissing meerdere keren opmerkingen tegen dorpsgenoten dat ze helemaal niet vermist was en hij wist waar ze was maar hij  werd niet serieus genomen. 

Op 16 november 1957 ging Gein naar de plaatselijke ijzerhandel ‘Worden’, gerund door Bernice Worden. Hij kocht daar een halve liter antivries. Deze bracht hij naar zijn auto en hij kwam weer terug naar de winkel. Daar vroeg hij Bernice naar een geweer die in de etalage lag. Bernice liep er naartoe. Gein pakte zijn eigen geweer en schoot haar van achteren dood. Hij laadde haar lichaam in zijn truck en bracht haar naar zijn boerderij. Een paar uur later kwam Frank, de zoon van Bernice, naar de winkel en trof zijn moeder niet aan. Wel zag hij een grote plas bloed en een sleepspoor. Hij verdacht meteen Gein, omdat deze zijn moeder de laatste weken had lastiggevallen en met haar uit wilde. 

Arrestatie en rechtszaak

Frank Worden belde de politie. Zij arresteerden Gein diezelfde avond, toen hij bij zijn buren aan het eten was. Na zijn arrestatie gingen de agenten naar het huis van Gein om onderzoek te doen. Ze begonnen in de schuur. Daar was geen elektriciteit dus het licht moest van hun zaklamp komen. Toen ze met hun zaklamp in de schuur schenen zagen ze als eerste een vrouw aan haar voeten aan het plafond hangen. Ze was opgesneden van haar borstbeen tot haar bekken. Het bleek Bernice Worden te zijn. De agenten moesten de schuur uit om over te geven. 

Daarna onderzochten ze zijn huis. Ze troffen allereerst een hoop afval aan. Daarna zagen ze alle voorwerpen, kleding en meubels die Gein van de lichamen van opgegraven overledenen had gemaakt. Met dit verhaal gingen ze terug naar het politiebureau. Daar konden ze nog wel geloven dat Gein een seriemoordenaar was maar dat hij lichamen van de begraafplaats had opgegraven en daar voorwerpen mee had gemaakt konden hun collega’s nauwelijks geloven. 

De eerste 24 uur na zijn arrestatie wilde Gein niets zeggen. Toen hij eenmaal begon te praten startte hij met: ‘Ik wil graag appeltaart met een plakje kaas erop.’ Daarna begon hij met het bekennen van beide moorden. Vervolgens vertelde hij over de opgegraven lichamen. De politie vond dit zo ongeloofwaardig dat zelf naar de begraafplaats gingen om het te controleren. Dit was nog best een werk aangezien de lichamen op zo’n twee meter diepte waren begraven. Ze troffen  inderdaad lege grafkisten aan op de door Gein aangegeven plekken. 

Overlijden Ed Gein

In november 1957 werd Gein aangeklaagd voor de moord op Bernice Worden. Op 21 november 1957 werd besloten dat hij niet in staat was terecht te staan wegens ontoerekeningsvatbaarheid. Hij werd geplaatst in het Central State Hospital voor gevangenen die ontoerekeningsvatbaar waren in Waupun. Daar verbleef hij elf jaar. Op 14 november 1968 kon hij wel terechtstaan. Hij werd tijdens de rechtszaak ontoerekeningsvatbaar verklaard en ging weer terug naar het Central State Hospital. 

Op 26 juli 1984 stierf hij aan longkanker. Hij werd begraven naast zijn moeder. 

Nasleep

Verkoop huis Gein

In 1958 zou het huis van Gein geveild worden. Enkele dagen voor de veiling brandde de boerderij af. Of hier opzet in het spel was is nooit bewezen. Wel waren de inwoners van Plainfield blij dat het huis geen attractie zou worden voor nieuwsgierige mensen. 

De auto van Gein waarin hij de lichamen van zijn slachtoffers vervoerde werd wel geveild. Deze werd verkocht aan een kermisexploitant. Mensen konden voor $ 0,25 op de foto met de auto van Gein.

In 2000 werd de grafsteen van Gein vernield en stukken ervan werden verkocht. Hetzelfde gebeurde met de volgende grafsteen die geplaatst werd. 

Aanbevolen

Wij haalden een deel van onze informatie uit onderstaande documentaires. De eerste documentaire geeft een overzicht van wat Gein zoal deed en wat dat deed met de bewoners van Plainfield. De tweede documentaire geeft wat meer een beeld van zijn jeugd en zijn moeder.