Naam: Peter Kürten

Bijnaam: The Vampire of Düsseldorf

Geboren: 26 mei 1883, Mülheim am Rhein, Duitsland

Overleden: 2 juli 1931

Aantal moorden: 9+

Straf: Doodstraf

Jeugd

Hij was de oudste van dertien kinderen uit een arm gezin, die met zijn allen leefden in een tweekamerappartement. Beide ouders waren alcoholist. De kinderen moesten toekijken hoe hun vader hun moeder en oudste zus verkrachtte. Ook mishandelde de vader zijn vrouw en kinderen. Kürten werd het meest mishandeld omdat hij de oudste was. Daarom liep hij vaak weg van huis en zwierf soms wekenlang op straat. Hij overleefde door kleine diefstallen te plegen. 

Rond zijn negende raakte hij bevriend met een buurman die honden opving. Maar in plaats van goed voor deze honden te zorgen mishandelde en doodde de buurman ze. Kürten deed hieraan mee en merkte, dat hij hier opgewonden van werd. 

Rond diezelfde tijd zou Kürten twee jongens hebben vermoord. Hij zat met twee vriendjes op een vlot op het water en duwde hem van het vlot af, terwijl hij wist dat deze jongen niet kon zwemmen. Het andere vriendje probeerde de jongen te redden, waarna Kürten hem net zolang onder water duwde dat hij niet meer ademde. De politie deed het af als een ongeluk. 

Op zijn dertiende kreeg hij een relatie met een meisje. Dit meisje wilde niet met hem naar bed. Om toch zijn seksuele driften te kunnen botvieren ging hij schapen verkrachten. Dit gaf hem geen bevrediging. Toen hij zich de opwinding herinnerde van het mishandelen en doden van dieren, ging hij de schapen steken terwijl hij ze verkrachtte. Alleen bij het zien van het bloed kreeg hij een orgasme. 

Rond zijn vijftiende liep hij definitief weg van huis en verhuisde via Koblenz naar Düsseldorf. Hij hield zichzelf in leven door kleine diefstallen en inbraken. Hiervoor werd hij regelmatig opgepakt. Rond zijn achttiende ging hij in militaire dienst en begon hij met brandstichtingen, soms tientallen per dag. Naar eigen zeggen was dit om zwervers te verbranden, maar vooral voor seksuele opwinding. Hij bleef van een afstandje kijken naar de brand die hij gesticht had. Hij werd opgepakt en zat acht jaar vast in een militaire gevangenis. Het grootste gedeelte hiervan zat hij in eenzame opsluiting. Naar eigen zeggen kreeg hij toen fantasieën over het doden van mensen, het liefst massa’s mensen. Van deze fantasieën werd hij opgewonden. 

Misdaden

Hofgarten Düsseldorf waar hij in 1899 een vrouw zou hebben vermoord

Kürten beweerde dat hij in 1899 een vrouw zou hebben verkracht en vermoord. Er zijn echter geen gegevens die dit ondersteunen. 

Zijn eerste bevestigde moord pleegde hij op 25 mei 1913. Tijdens een inbraak in een herberg in Müllheim am Rhein zag hij de negenjarige Christine Klein in haar bed liggen. Hij wurgde haar en stak haar daarna twee keer met een zakmes in haar keel. Bij het zien van het druppelende bloed kreeg hij een orgasme. De volgende dag ging hij naar een kroeg om te horen hoe mensen vol walging praatten over de moord. Dit gaf hem een voldaan gevoel. Ook bezocht hij in de weken erna regelmatig het graf van Christine. Hij vertelde hierover, dat hij orgasme kreeg als hij de grond van haar graf aanraakte. 

Christine Klein

Begin juli 1913 brak hij in bij een huis in Düsseldorf. Hij wurgde de zeventien jarige Gertrud Franken. Hij kreeg een orgasme toen hij bloed uit haar mond zag druppelen. Gertrud overleefde de aanval. 

Een paar dagen werd Kürten berecht voor meerdere brandstichtingen. Hij zat negen jaar vast. Toen hij in 1921 vrij kwam ging hij bij zijn zus in Altenburg wonen. Daar leerde hij Auguste Scharf kennen, waar hij twee later mee trouwde. Auguste had haar vorige man vermoord. Ze verhuisden samen naar Düsseldorf. Daar ging Kürten een verhouding aan met twee vrouwen. Beide vrouwen beschuldigden hem van verkrachting, waarvoor hij een half jaar vast zat. 

Scharen van Peter Kürten

In februari 1929 viel Kürten binnen tien dagen drie mensen aan. De eerste was de oudere dame Apollonia Kühn op 3 februari. Hij greep haar vast en stak haar tientallen keren met een schaar. Zij overleefde de aanval. 

Op 8 februari wurgde hij de negenjarige Rosa Ohliger. Hij stak haar meerdere malen met dezelfde schaar en kreeg een orgasme toen hij haar zag bloeden. Zijn sperma duwde hij met zijn vingers in haar vagina. Vervolgens stak hij haar in brand. Bij het zien van het vuur ejaculeerde hij weer. 

Vijf dagen later op 13 februari stak hij de 45-jarige Rudolf Scheer dood, met dezelfde schaar. 

Maria Hahn

In de maanden erna deed Kürten meerdere mislukte pogingen om vrouwen te wurgen en neer te steken. In augustus 1929 ontmoette hij Maria Hahn. Hij beloofde haar mee op date te nemen. Dat gebeurde op 11 augustus. Hij nam haar mee naar een weiland, waar hij haar aanviel. Tijdens de aanval die ongeveer een uur duurde wurgde hij haar en stak haar meerdere keer neer. Maria smeekte hem haar te laten leven, maar na een uur stierf ze. Kürten begroef haar in het weiland. Een paar dagen later keerde hij terug naar haar graf. Hij groef haar op en wilde haar aan een boom spijkeren. Dit mislukte omdat Kürten hiertoe fysiek niet in staat was. Hij omhelsde en streelde het lichaam en begroef haar opnieuw. Een paar maanden later schreef hij een brief aan de politie waarin hij de moord bekende en voegde een getekende kaart toe waar hij het lichaam begraven had. Op 15 november werd ze gevonden. 

Op 21 augustus stak hij willekeurig drie mensen neer. Om de politie om de tuin te leiden stak hij nu met een mes in plaats met een schaar zoals bij zijn vorige slachtoffers. Ze overleefden het alledrie. Drie dagen later kwam hij twee zusjes tegen. Hij stuurde de veertienjarige Luise Lenzen op pad om sigaretten voor hem te kopen. In de tussentijd wurgde hij de vijfjarige Gertrude Hamacher en stak haar meerdere malen in haar lichaam. Toen Luise terugkwam wurgde hij haar ook, stak haar meerdere malen in haar lichaam en sneed in haar keel. Bij beide meisjes zoog hij het bloed uit de wonden op. 

Na nog drie mensen te hebben aangevallen met hetzelfde mes stapte hij over op een hamer. Hij ging op 30 september op date met de 31-jarige Ida Reuter. Hij nam haar mee om te wandelen en sloeg haar neer met een hamer. Terwijl zij bewusteloos was verkrachtte hij haar. Toen ze weer bijkwam en smeekte om haar leven sloeg hij haar dood met de hamer. 

Elizabeth Dörrier

Elf dagen later deed hij exact hetzelfde met Elizabeth Dörrier. In de weken erna viel hij nog twee vrouwen op dezelfde manier aan, maar zij overleefden de aanval. Op 7 november wurgde hij de vijfjarige Gertrude Albermann. Hij stak haar tientallen keren met een schaar en gooide haar lichaam in de brandnetels. 

Na deze moord schreef hij weer een brief aan de politie met een tekening van waar Albermann te vinden was. De politie zag dat beide brieven door dezelfde persoon geschreven waren. 

Op 14 mei 1930 zag Kürten een man en vrouw ruziën. Hij vroeg aan de vrouw of hij kon helpen. De vrouw, Maria Budlick, wilde dit graag en hij nam haar mee. Hij nam haar mee naar zijn appartement waar ze samen aten. Daarna bood hij aan haar naar haar hotel te brengen. In plaats daarvan bracht hij haar naar een park, waar hij haar verkrachtte. Ze kon vluchten. 

Arrestatie en rechtszaak

Budlick deed geen aangifte. Ze beschreef wat haar overkomen in een brief aan een vriendin. De brief werd echter verkeerd bezorgd. Daardoor kwam ie bij het postkantoor terecht. De postbediende las de inhoud van de brief en leverde deze af bij het politiebureau. Toen de politie contact opnam met Budlick bleek ze nog het adres van haar aanvaller te weten. Zo werd Kürten opgepakt. 

Op 13 april 1931 begon de rechtszaak. Hem werden negen moorden en zeven pogingen tot moord ten laste gelegd. Kürten zei in eerste instantie onschuldig te zijn wegens krankzinnigheid. Later wijzigde hij dit. Hij zei: ‘Ik heb geen spijt. Het terugdenken aan alle details zijn helemaal niet onaangenaam. Ik geniet er zelfs van.’ Hij zat tijdens het proces in een ijzeren kooi, uit angst dat de woedende menigte hem zou aanvallen. 

Het proces duurde tien dagen. Na twee uur was de jury eruit: hij werd schuldig bevonden aan negen moorden en ter dood veroordeeld door de guillotine. Hij schreef na zijn veroordeling een brief aan de nabestaanden van zijn slachtoffers om zijn spijt te betuigen. Ook schreef hij nog een brief aan zijn vrouw. 

Zijn laatste maaltijd was een Wienerschnitzel met gebakken aardappelen en een fles wijn. Toen hij dit op had vroeg hij nog een portie en kreeg dit ook. Voor de executie vroeg hij aan zijn psychiater: ‘Vertel me… als mijn hoofd is afgehakt, kan ik dan nog even het geluid horen van mijn eigen bloed dat uit de stomp van mijn nek gutst? Dat zou het ware genoegen zijn.’

Na de executie werd zijn hoofd in tweeën gehakt en gemummificeerd. Zijn hersenen werden onderzocht om te kijken of er afwijkingen te zien waren die zijn gedrag konden verklaren. Er werd niets gevonden. Zijn hoofd is nog steeds te zien in het Ripley’s Believe It or Not! Museum in Wisconsin. 

Aanbevolen 

Hieronder vind je onze podcast over het leven van Kürten. In onderstaand filmpje is het hoofd van Kürten te zien in het museum in Wisconsin.